Matti Blume | Wikimedia Commons

Vlaamse overheid heeft ook boter op het hoofd bij de val van Van Hool

Matti Blume | Wikimedia Commons

De overheid moet inzetten op een groen overheidsaankoopbeleid, het investeringsklimaat creëren en randvoorwaarden opstellen om van de groene Vlaamse maakindustrie een succes te maken. Vooroplopen in de transitie loont.

Er zijn talrijke redenen waarom busbouwer Van Hool in de problemen geraakt is en vandaag meer dan 1.000 werknemers moet ontslaan. Maar de eerlijkheid gebiedt ons ook het gebrekkige beleid van de Vlaamse Regering aan te kaarten. Al jarenlang voert Vlaanderen een klimaatbeleid met de handrem op. Het gevolg daarvan is dat bedrijven te weinig prikkels ervaren om tijdig te innoveren in de economische sectoren die cruciaal zijn voor de klimaattransitie. 

De traagheid van de transitie naar elektrische stadsbussen is slechts één voorbeeld. De Standaard publiceerde cijfers die boekdelen spreken. De eerste elektrische bestelling van De Lijn bij Van Hool dateerde pas van 2021. Er reden toen in Vlaanderen 13 elektrische bussen rond. Ter vergelijking:  in Nederland waren het er al 1.300. De Vlaamse overheid heeft dus zeer lang nagelaten om markt in de juiste richting te duwen. 

Voor een kleine speler als Van Hool is het aankoopbeleid van de lokale overheden van cruciaal belang. Zij ervaren nu een concurrentieel nadeel dat ze niet meer kunnen dichtrijden. China kreeg intussen de tijd om deze waardeketens op grote schaal op te bouwen: driekwart van alle stadsbussen rijdt er elektrisch.

Bovendien ondersteunde de Vlaamse Overheid Van Hool in haar keuze voor waterstof, een technologie waarvan energiespecialisten al lang waarschuwden dat het een fata morgana zou blijken. Dat de Vlaamse Overheid het bedrijf toch aanmoedigde in haar waterstofdroom, wijst op een stuitend gebrek aan visie van de energietransitie bij onze beleidsmakers.

De waardeketens van de toekomst bepalen we zelf

Er zijn nog andere waardeketens waarop Vlaanderen terrein riskeert te verliezen. Neem nu de gebouwensector. Vlaanderen vertikt het om een duidelijke uitfaseringsdatum voor fossiele verwarming bij bestaande woningen op te leggen en allerhande verborgen lasten uit de elektriciteitsrekening te halen. Het motto “haalbaar en betaalbaar” herhalen, om warmtepompen in diskrediet te brengen, is blijkbaar makkelijker dan toekomstgericht beleid uit te voeren. Die keuze heeft als gevolg dat de verkoop van warmtepompen stokt, waardoor producent Daikin na investering in hun site in Oostende 600 tijdelijke contracten toch niet kon verlengen. 

In de industrie merken we dan weer dat bedrijven hun investeringen in e-boilers, industriële warmtepompen en energieflexibiliteit amper in Vlaanderen, maar vooral elders plannen, omdat het beleid de elektrificatie van de industrie tegenwerkt. Sommige van onze buurlanden leggen veel meer durf aan de dag om nieuwe sectoren van de grond te krijgen dankzij een doortastend beleidskader — denk bijvoorbeeld aan het Nederlandse ondersteuningsbeleid voor lokale warmtenetten

We moeten ambitieus klimaatbeleid veel meer gaan zien als een kans voor Vlaanderen om zich op de kaart te zetten als aantrekkelijke regio voor investeringen in toekomstgerichte economische waardeketens. We willen toch niet dat deze waardeketens zich eerst in het buitenland vestigen, en daarna onze eigen bedrijven wegconcurreren?

Voor een KMO-land als Vlaanderen ligt dit extra gevoelig. Terwijl grote multinationals als ArcelorMittal verschillende landen tegen elkaar kunnen uitspelen om ondersteuning voor hun vergroeningsplannen te krijgen, zijn kleinere bedrijven veel meer afhankelijk van de juiste stimulansen van een lokale, regionale of nationale overheid. Kunnen zij straks nog volgen in de transitie naar een klimaatneutrale economie?

De groene transitie als motor van de economie

Wat valt er te leren uit het symbooldossier Van Hool? De overheid moet de zwakste broertjes van de industrie niet ten koste van alles ondersteunen, niet als het financieel moeilijk gaat, niet als er interne problemen zijn. De overheid moet ook geen winnaars kiezen in de transitie, maar ze moet vooral de bakens durven uitzetten, inzetten op een groen overheidsaankoopbeleid, het investeringsklimaat creëren en randvoorwaarden opstellen om van de groene Vlaamse maakindustrie een succes te maken. Vooroplopen in de transitie loont.

Angst dat het niet meer goed komt, is niet nodig. Hoop en inspiratie komen alvast naar voren uit de cijfers van Flanders Investment and Trade: er wordt hier wel degelijk geïnvesteerd. De groene transitie is nu al de motor van investeringen in ons land. Vlaanderen is bij lange nog niet weggeconcurreerd. Maar de Vlaamse overheid moet wel zorgen dat ze terug in de kopgroep belandt met haar klimaatbeleid en de juiste oplossingen stimuleert.