De Kleiputten van Terhagen in de Rupelstreek vandaag: na de jarenlange vervuiling met radioactief gipsafval door Prayon Rupel, ontstond er spontane natuur. - Ⓒ Yannig Van de Wouwer

Van Prayon Rupel tot 3M: op zoek naar de balans tussen chemische industrie en leefmilieu

De Kleiputten van Terhagen in de Rupelstreek vandaag: na de jarenlange vervuiling met radioactief gipsafval door Prayon Rupel, ontstond er spontane natuur. - Ⓒ Yannig Van de Wouwer

Het kostte soms bloed, zweet en tranen, maar de voorbije 50 jaar hebben we met de milieubeweging straffe veranderingen teweeggebracht. Herbeleef in de artikelreeks 'Krachten bundelen voor de toekomst' de mooiste overwinningen en belangrijkste realisaties. Aflevering 4: chemische industrie versus leefmilieu.

Wat hebben Marokko en de Rupelstreek gemeen? Is 3M het eerste bedrijf dat de milieuproblemen als gevolg van chemische productie minimaliseert? En waarom kijkt de Rupelstreek met een bang hart naar de PFOS-vervuiling rond de Oosterweelwerf? We nemen een duik in de geschiedenis en botsen er op: Prayon Rupel, een milieucase die -na vele decennia pas- opgelost raakte. 

20 juni 1994 was een erg bewolkte dag in Brussel. ​​De zon liet zich amper zien en met 16°C was het best fris. Toch zou een gebeurtenis die dag de gemoederen verhitten. Professor Aviel Verbruggen overhandigde aan socialistisch minister van Leefmilieu Norbert de Batselier de nieuwste editie van het Milieu- en natuurrapport Vlaanderen. 

Bij Bond Beter Leefmilieu keken we uit naar het hoofdstuk ‘chemische industrie’ dat de meest recente cijfergegevens bevatte. Die waren opvallend: in 1992 en 1993 produceerde de chemische nijverheid in Vlaanderen ongeveer 1,5 miljoen ton te verwijderen afval, goed voor ongeveer 15% van het industrieel afval. Het overgrote deel (1,2 miljoen ton) werd gestort, de rest werd gerecupereerd (100.000 ton), geconditioneerd (100.000 ton) of verbrand (50.000 ton). Gips van fosforzuurbereiding vormde veruit de grootste afvalstroom, met maar liefst 900.000 ton. 

Het laatste decennium van vorige eeuw daalden de afvalstromen in sneltempo. In 1989 was de chemische nijverheid nog goed voor 2,4 miljoen ton afval. Door de eliminatie van ‘dunzuren’ zakte het verder naar 1,5 miljoen ton in 1992. Na de sluiting van Prayon Rupel zou de afvalstroom nog 0,6 miljoen ton bedragen. 

Prayon Rupel had plannen om een rendabele business case op te zetten door uranium uit fosfor te onttrekken.

De keerzijde van de medaille van kunstmest, dierenvoeding & waspoeders

Fast rewind… Prayon Rupel ontstond in 1882. De eerste vestiging was in Engis nabij Luik. In 1928 zou de vestiging in Ruisbroek (Puurs) worden geopend. Als chemisch bedrijf behoorde het tot de fosfaatindustrie, toen een belangrijke chemische sector in ons land. In 1992 zou de Belgische fosfaatindustrie relatief gezien zelfs tot de grootste ter wereld horen. Nochtans ging het maar om vier producenten: Prayon-Rupel (Puurs),  Rhone-Poulence (Zelzate/Ertvelde), BASF-Antwerpen (Antwerpen) en Tessenderlo-Chemie (Tessenderlo).

In 1960 startte Prayon Rupel met de productie van fosforzuur, dat gebruikt werd bij de productie van kunstmest, dierenvoeding en waspoeders. De basisgrondstof voor dit productieproces was ruw fosforerts dat Prayon uit Marokko haalde. Met zwavelzuur werd het fosforzuur vrijgemaakt. Resultaat van dat proces: 80% afvalgips en slechts 20% eindproduct: een gigantische afvalberg dus. Afval waar men geen weg mee wist, behalve storten. In het begin stortte Prayon Rupel gips in kleiputten in Ruisbroek. In 1974 werd het afval voor het eerst gestort in de Rupelstreek. Zo ontstond de ene stortplaats na de andere. Moest de baksteennijverheid in de regio niet getroffen geweest zijn door een diepe economische crisis, dan zouden nooit zoveel kleiputten in aanmerking gekomen zijn als stortplaats. 

In 1987 voerde Bond Beter Leefmilieu onderzoek uit naar de bodem rond de 5 fosfaatverwerkende bedrijven in België. Daaruit bleek dat de concentraties cadmium en lood respectievelijk 60,5 mg en 1125 mg bedroegen rond Prayon Rupel. Op basis hiervan kon gesproken worden van een zwaar vervuilde bodem. Onderzoek naar natuurlijke achtergrondconcentraties spraken namelijk van 0,45-0,50 mg cadmium en 15-45 mg lood. 

Jaren eerder had het bedrijf al toegeven dat zowel de geproduceerde kunstmest als het afvalgips uranium bevatten, en dus radioactief waren. Kan het nog gekker? Blijkbaar  wel. Prayon Rupel had plannen om een rendabele business case op te zetten door uranium uit fosfor te onttrekken. Zo zou het bedrijf zijn steentje bijdragen aan de toen florerende Belgische nucleaire industrie.

De aanhoudende militante acties van Actiegroep Leefmilieu Rupelstreek hielden de afvalproblematiek in de media en op de politieke agenda.

Het is zuivere lucht die stinkt

In De Morgen van 5 juli 1992 getuigde een vrouw die protesteerde tegen de mogelijk komst van het zoveelste gipsstort van Prayon Rupel: “De roestbruine pluim van den “ammoniak” verdween enkele jaren geleden, maar de prikkelende, zurige geur van Prayon, het bedrijf dat in de streek wel eens de “zoete dood” genoemd wordt, is er nog.” 

Prayon Rupel negeerde decennialang alle milieukritiek. Het bedrijf achtte zichzelf onschuldig en alle aantijgingen tegen hen waren ongegrond. De lucht die ze uitstootten zou onschadelijk zijn voor mens en milieu. Bomen die stierven, moesten maar niet gepland zijn op waterzieke gronden. Desondanks geeft het bedrijf wel aan dat ze de terreinen met de dode bomen wou kopen tegen 50 frank per m², plus 600 frank per boom. 

Die houding doet sterk denken aan de manier waarop chemiereus 3M vandaag reageert op de milieu-impact van haar activiteiten. Wegwuiven, minimaliseren - en dankbaar gebruik maken van het gebrek aan handhaving om lozingen te doen waarvoor geen vergunningen aangevraagd werden.

Nee tegen degradatie Rupelstreek tot vuilstort

Intussen komt er weinig beweging in het dossier. Al beginnen burgers zich wel te organiseren. Om de degradatie van de Rupelstreek tot verontreinigd vuilstort tegen te gaan, stichtten Hugo Lejon, Eddy Stuer en Ward Borms in 1972 de ‘Actiegroep Leefmilieu Rupelstreek’ (ALR). Deze vereniging maakte deel uit van de nieuwe milieubeweging die vanaf eind jaren ‘60 acties voerde ter bescherming van het leefmilieu. De ALR linkte bovendien de sociaaleconomische achteruitgang van de regio aan de milieuproblematiek. Het comité wist zo een breed draagvlak te creëren. 

De aanhoudende militante acties van ALR hielden de afvalproblematiek in de media en op de politieke agenda. ALR wordt al snel lid van de nieuwe milieukoepel Bond Beter Leefmilieu. Binnen de koepel wordt Hugo Lejon lid van het Bestuur en is hij de trekker van de ‘milieuwerkgroep’. Tientallen acties volgen. Er volgen ontelbare betogingen. Leden van ALR gaan zelfs in hongerstaking. Media-acties worden opgezet. Blokkages van gipstransporten georganiseerd. ALR en Bond Beter Leefmilieu ontpoppen zich tot de belangrijkste aanjagers van eigentijdse afvalwetgeving in Vlaanderen. 

Zo was er de strijd om het afvalstoffendecreet, die een belangrijke stap vormde voor de ontwikkeling van het leefmilieubeleid. In februari 1981 werd door Bond Beter Leefmilieu het Nationaal Actiefront tegen Afvalmisdrijven (NAF) opgericht. ALR was een van de  mede-initiatiefnemers. Het doel was om actiegroepen in Vlaanderen te verenigen en te steunen in hun eis om een beter afvalbeleid af te dwingen. 

Naar aanleiding van de oprichting zou toenmalig voorzitter van het ALR, Eddy Stuer de volgende uitspraak doen:  “Veelbetekenend is wel dat ons land al sinds drie jaar de afvalrichtlijnen van de Europese Gemeenschap met de voeten treedt. België moet zich zo snel mogelijk aan de EG-normen aanpassen zodat het niet meer interessant is voor de buurlanden om met hun afval naar hier te komen. Bovendien willen we dat er zo snel mogelijk een strengere afvalwet tot stand komt. We zullen het samen proberen zover te krijgen”. Het NAF had succes. Het afvalstoffendecreet werd op 2 juli 1981 goedgekeurd door de Vlaamse Raad (vandaag het Vlaams Parlement). 

Opvallend is dat vakbonden en milieubeweging aan één zeel trokken en de sluiting van Prayon aanvaardden.

Koning Boudewijn komt

Op 21 december 1981 bezocht koning Boudewijn de Rupelstreek. Dit bezoek werd georganiseerd op initiatief van de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij Antwerpen. De boodschap was dat dit keer echt werk gemaakt zou worden van de problemen in de Rupelstreek. De koning kreeg bij zijn bezoek een globaal overzicht van de storten, waaronder dat van Prayon Rupel. Hij werd van commentaar voorzien door de voorzitter van het ALR, Eddy Stuer. Eddy overhandigde de koning ook een dossier over de vervuiling in de Rupelstreek. 

Het bezoek van de koning bracht in elk geval een aantal gunstige evoluties met zich mee. De Vlaamse executieve (vandaag: Vlaamse regering) besloot om de oplossing voor een aantal belangrijke problemen te bespoedigen. Een van deze problemen was de stortproblematiek. Andere problemen die bespoedigd werden waren de vervuiling van de Rupel door het Zennewater, de realisatie van diverse woonprojecten, het stimuleren van vervangende industrie, de mogelijkheid van verdere steunmaatregelen aan de Rupelstreek na het negatieve beoordeling door de  Europese Economische Gemeenschap (EEG).

Een oplossing voor de reconversie van de Rupelstreek lag niet voor de hand. Daarom werd besloten om een intergemeentelijke structuurplanning te laten opmaken die moest leiden tot de herwaardering van  de Rupelstreek. Terwijl de politici zochten naar een aanpak voor de toekomst, deed Prayon Rupel rustig verder. In september 1982 werd bekendgemaakt dat 41 ha gronden van de failliete steenbakkerijen Landuyt – Luxora en Van der Plancken te koop stonden. Tijdens de openbare verkoop verwierf Prayon de gronden. Het feit dat twee ministers waarschuwden dat storten niet meer zou kunnen, maakte maar weinig indruk. Op 1 januari 1984 kondigde de Vlaamse executieve een stortstop af in de Rupelstreek. Nog één stort mocht open blijven omdat Prayon Rupel anders de boeken zou moeten sluiten. 

Het doek valt: reconversie of sluiten 

De case zou zo nog jaren onbeslist blijven. Het is uiteindelijk minister van Leefmilieu Norbert De Batselier die voor vriend en vijand een onverwachte beslissing neemt in 1992. De minister gaf Prayon Rupel de garantie dat ze de nog enkele jaren op het eigen bedrijfsterrein verder konden storten. Ook zouden bijkomende locaties in de onmiddellijke omgeving worden aangeboden. Maar het bedrijf moest dan wel overgaan tot recyclage. Tegen eind 1995 zouden ze nog maar maximaal 315.000 ton gips mogen storten, om tegen 1999 al het gips te laten recycleren. 

Zover zou het niet komen: Prayon Rupel besloot zelf om de fosforzuurafdeling te sluiten tegen 31 oktober 1992. Het bedrijf voelde aankomen dat de overheid - onder druk van de bevolking, politiek gekibbel en voortschrijdend inzicht - geen garanties kon bieden op nieuwe stortlocaties. Dit had tot gevolg dat er 127 ontslagen zouden vallen. Daarnaast zouden volgens Prayon Rupel nog eens 400 indirecte banen sneuvelen bij bedrijven die gedeeltelijk afhankelijk waren van het bedrijf. De gipsproductie zelf zou verhuizen naar Marokko. 

Opvallend is dat vakbonden en milieubeweging aan één zeel trokken en de sluiting aanvaardden. Het ABVV schreef: “... minister De Batselier voert een doorzichtig beleid met open overleg en inspraak van alle betrokkenen, ook werknemers én milieubeweging. Dit is een echte democratisering van het milieubeleid en staat in schril contrast met het éénzijdige “overleg” tussen bedrijfsdirecties en de vorige milieuministers.

Maar de soep werd niet zo heet gegeten als ze werd opgediend. Het aantal ontslagen werd beperkt als gevolg van de overschakeling naar een nieuw procedé dat de gipsproductie reduceerde tot enkele duizenden tonnen. Dit stond tegenover de grote hoeveelheid gipsafval bij het oude procedé. Het gips dat overbleef zou voor 90% gerecycleerd worden via recyclageprojecten. Zo verkocht het bedrijf het gips onder andere aan champignonkwekers. Het fosforzuur werd in het nieuwe procedé niet meer geproduceerd, maar aangekocht op de wereldmarkt.

Even naar 2021. De Prayon Group, met hoofdzetel in België, heeft tot vandaag productievestigingen in België, Frankrijk en de Verenigde Staten. De Groep produceert een breed scala aan fosfaat- en fluorideproducten die worden gebruikt in voedingsmiddelen en industriële toepassingen, meststoffen, de bouw, farmaceutische producten en nog veel meer. Het bedrijf drukt het zo uit: “Onze wereldberoemde apparatuur, gecombineerd met innovatieve en robuuste technologieën, bieden de beste oplossingen voor fosfaatproducenten. Het ontwikkelen van meer efficiënte processen, de bescherming van middelen en het bevorderen van de circulaire economie maken deel uit van ons streven naar een duurzamere toekomst”. Terwijl een groot deel van de chemiesector worstelt met de transitie naar een klimaatneutrale productie, blijft voor anderen - zoals Prayon Rupel, of een bedrijf als 3M - het inperken van de milieudruk de hoofdprioriteit. 

Wie de geschiedenis kent, weet hoe strijdbaar de Rupelstreek is om een nieuwe dumping van verontreinigd afval te vermijden.

Lessen voor het 3M-dossier

Bij de inwoners van de Rupelstreek brengt het dossier van de PFOS-vervuiling rond de site van 3M (en de Oosterweelwerf) nare herinneringen boven. Lantis, de bouwheer van Oosterweel, plande de grond van de werken namelijk te gebruiken om de vervuilde kleiputten te saneren. Nu ook die Oosterweelgronden ernstig vervuild blijken door 3M, dreigt de Rupelstreek alweer het afvoerputje van Vlaanderen te worden. Wie de geschiedenis kent, weet hoe strijdbaar de Rupelstreek (en ALR) is om dat te allen prijze te vermijden. En als de milieucase Prayon iets geleerd heeft, dan is het dat volharding nodig is om de balans te herstellen tussen chemische industrie en leefmilieu.

“Altijd voor rechtvaardigheid, tegen de makkelijkste weg in”

Tijdens het hoogtepunt van de tweede coronagolf overleed Hugo Lejon, op zaterdag 2 januari 2021, in het ziekenhuis van Reet. Hij werd 79 jaar oud. Hugo Lejon was architect, stedenbouwkundige, landmeterexpert en nog zoveel meer. Hij richtte mee verschillende milieu- en erfgoedverenigingen op, onder andere Actiegroep Leefmilieu Rupelstreek. Vanuit zijn liefde voor architectuur werd Lejon lid en later erelid van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen.

“ALR en Oosterweel: provincie wil bestaand natuurgebied herleiden tot groengebied. Waarom?”

ALR diende bezwaar in tegen het plan van de Provincie Antwerpen om het bestaande natuurgebied de kleiputten Terhagen, Rumst en Boom te herleiden tot groengebied. De kleiputten is een gebied van 86ha dat momenteel al een natuurgebied te noemen is. Gedurende de voorbije 30 jaar kon de natuur vrij haar gang gaan, wat op zich al een uniek gegeven is in Vlaanderen. ALR vreest dat de provincie het gebied alsnog wil omvormen tot groengebied zodat er Oosterweelgrond gestort kan worden.

Actiegroep Leefmilieu Rupelstreek 50 jaar krachten bundelen