Onenigheid over genetisch gemodificeerde maïssoorten

De Europese ministers van Landbouw zijn het niet eens geraakt over het al dan niet toelaten van drie nieuwe soorten genetisch gemodificeerde (gg-) maïs. De discussie ging over de maïsvariëteiten MON 88017 en MON 89034 van Monsanto en de 59122xNK603 van Pioneer. Onder meer Frankrijk stemde tegen in één van de dossiers, omdat ze in de gg-maïs een risico zien voor volksgezondheid en leefmilieu. De dossiers zullen nu, net zoals eerdere dossiers van genetisch gemodificeerde gewassen (ggg’s), op de tafel van de Commissie belanden.

Eurocommissaris Fischer Boel pleit ervoor het licht voor de import van de gg-maïssoorten zo snel mogelijk op groen te zetten. Ze stelt vast dat steeds meer scheepsladingen met Amerikaans en Latijns-Amerikaans veevoer besmet blijken te zijn met ggg’s die in de EU niet zijn toegelaten. Die vrachten worden nu geblokkeerd en teruggestuurd. Europa hanteert –terecht- het voorzorgsprincipe in ggg-dossiers. Daardoor mogen bepaalde ggg’s, die in andere landen zijn toegelaten, in de EU niet verhandeld worden omdat niet kan bewezen worden dat er geen risico’s zijn voor de volksgezondheid en het leefmilieu. Ook vrachten besmet met kleine hoeveelheden niet-toegelaten ggg’s mogen de EU dus niet in. Dat noemt men nultolerantie. Fischer Boel pleit er nu voor deze ggg’s toch toe te laten, of de nultolerantie te versoepelen.

Haar visie staat haaks het voorzorgsprincipe en toont aan dat economische en handelsoverwegingen zwaarder wegen dan bescherming van volksgezondheid en leefmilieu. Er is geen enkele reden om met ggo’s besmet voeder in Europa toe te laten. Producenten van dierlijke producten hebben het recht vrij te kiezen of ze al dan niet ggo-voeders wensen te gebruiken. Alleen nultolerantie kan die keuzevrijheid garanderen. Om te vermijden dat hele ladingen veevoer moeten terugg estuurd worden naar het land van herkomst, b estaan er betere oplossingen die de volksgezondheid en het leefmilieu wel ter harte nemen. Zo kan de Europese vleesindustrie bijvoorbeeld zelf meer veevoer telen of kunnen systemen uitgewerkt worden om besmetting in het land van oorsprong te vermijden.