Unsplash | Robert Bye

Meer groene wijken met de 3 - 30 - 300 regel

Unsplash | Robert Bye

De 3-30-300-regel zorgt voor het mentale welbevinden (3 bomen zien vanuit je woning), klimaatgroen om hitte-eilanden te temperen (30% bladbedekking in de straat) en voor sociaal toegankelijk groen (een buurtpark op 300 meter). En dat alles met een heel eenvoudige regel die lekker bekt. 

Om de leefbaarheid van steden en woonwijken te verbeteren, zijn meer bomen en parken nodig. De internationaal gehanteerde 3-30-300 regel maakt steeds meer opgang. Volgens deze vuistregel kan je in een aangename woonwijk 3 bomen zien vanuit je woning, is de straat voor 30% ingenomen door bladerdek en heb je binnen 300m afstand een buurtpark. Hoe je zo’n norm best in beleid omzet, is nog een open vraag. Maar een puntensysteem lijkt veelbelovend. 

Groen in de wijk brengt zoden aan de dijk

Groen in de buurt zorgt voor rust en ontspanning, het zet aan tot bewegen en is goed voor de gezondheid. Bomen en planten zuiveren de lucht, werpen schaduw en dempen lawaai. Mensen die in een groene buurt wonen, gaan minder naar de dokter. Voor opgroeiende kinderen zijn groene speelruimtes belangrijk voor hun sociale en motorische ontwikkeling. Ook voor de natuur zelf is meer groene ruimte nodig, want zeker in het verstedelijkte Vlaanderen staan fauna en flora onder druk. Allemaal redenen om sterker in te zetten op meer groen in de buurt.

Dit zijn geen nieuwe inzichten. In Vlaanderen hebben we al sinds 1993 groennormen. Die waren vooral gebaseerd op bevolkingsdichtheid en afstand tot groen, met aparte normen op buurt-, wijk- en stadsniveau. Die normen waren verdienstelijk, maar ingewikkeld en moeilijk toepasbaar. Ondertussen zet de klimaatverandering zich door en is extra groen ook nodig om hitte-eilanden te temperen of voldoende ruimte te voorzien voor regenwater bij hevige neerslagpieken. Daarom gaf het Agentschap Natuur en Bos de opdracht aan de Universiteit van Leuven om de oude groennormen te moderniseren. 

Moderne normen voor groen

Dat onderzoek schuift de 3 - 30- 300 regel naar voren als beste oplossing. Het “3-30-300” concept is ontwikkeld door het Nature Based Solutions Instituut. Het ingenieuze aan de regel is dat die zowel aandacht heeft voor zichtbaar groen voor het mentale welbevinden (3 bomen zien vanuit je woning), klimaatgroen om hitte-eilanden te temperen (30% bladbedekking in de straat) en voor sociaal toegankelijk groen (een buurtpark op 300 meter). En dat alles met een heel eenvoudige regel die lekker bekt. 

Omdat ook de kwaliteit van het groen belangrijk is, kan er een bijkomend groenpuntensysteem aan gekoppeld worden. Zo weegt hoog groen (hoger dan 3 meter, bomen dus) dubbel zoveel door dan laag groen (zoals heesters of vaste beplanting). Een volgroeide boom heeft immers een veel grotere impact op gezondheid, klimaatadaptatie en biodiversiteit.

Hoe toe te passen? 

Het onderzoek van de Universiteit Leuven was de aanleiding voor Stijn De Roo (CD&V) om aan minister Demir (N-VA) te vragen hoe zij de toepassing van deze groennorm ziet. Beide politici vinden de 3 - 30 - 300 regel een heel goed voorstel, maar allebei vinden ze ook dat het zeker niet als een wettelijke verplichting mag worden opgelegd. Dat is betuttelend tegenover gemeenten, die bovendien met budgettaire problemen kampen. Fair enough. Maar hoe de regeling dan wel kan doorwerken, daar kwam helaas niet echt een antwoord op. De regel kan als ‘houvast’ dienen voor gemeenten of ruimtelijke planners, aldus beide politici. In dat geval is nu al te voorspellen dat er niet veel van in huis zal komen. Dat tonen de oude groennormen uit 1993 wel aan; die waren ook enkel indicatief. 

Hoe zou het dan wel kunnen? Een puntensysteem voor groen lijkt erg kansrijk. Dat wordt nu bijvoorbeeld al toegepast in het Nederlandse Den Haag. Grotere bouwprojecten moeten een minimum aantal punten behalen voor groen om een vergunning te krijgen. Daarvoor is een online rekentool ontwikkeld. Bouwpromotoren kunnen zelf kiezen hoe ze dat invullen, zolang ze maar het minimum aantal punten halen. Zo blijft er vrijheid voor de ontwikkelaar om zijn bouwproject in te vullen. Er wordt dus gestuurd op de doelstelling, zonder gedetailleerde regeltjes. 

De gemeentelijke bouwcodes zijn een andere piste. Heel wat gemeenten hebben in hun bouwcode nu al verplichte bepalingen rond groenvoorzieningen bij bouwprojecten. Die bouwcodes of puntensystemen zijn echter beperkt tot het eigen perceel of de bouwkavel. Terwijl ook ingrepen in de openbare ruimte nodig zijn, anders kunnen de 30 en 300 onderdelen van de regel niet gerealiseerd worden. Er zou dus nagedacht moeten worden over een soort bouwcode die ook toepasbaar is op het openbaar domein. Hier ligt zeker werk op de plank voor de volgende regering. Want als het enkel bij indicatieve streefcijfers blijft, zullen we weinig vooruitgang boeken. De buurtbewoner dankt u. 

Lees het rapport van de Universiteit Leuven, in opdracht van de Administratie Natuur en Bos.

Bekijk de parlementaire vraag.