Industrie en transitie: vraag om structurele veranderingen

De Milieuverkenning geeft een interessante vooruitblik op wat de toekomstige milieu-impact en economische activiteit van de industrie in Vlaanderen in 2030 zou kunnen zijn. De toekomstige ontwikkelingen zijn met behulp van drie beleidsscenario’s met toenemend ambitieniveau in beeld gebracht. Het me est ambitieuze niveau is het zogenaamde ‘visionair scenario’, dat vertrekt van de globale klimaatmaatregelen die ook in Vlaanderen moeten ingevoerd worden. Zo gaat dit scenario uit van een (verplichte) daling van de totale Vlaamse uitstoot aan broeikasgassen in 2030 van 50 procent, in vergelijking met 1990.

De conclusies zijn ontluisterend voor de Vlaamse industrie. Dit ambitieuze scenario resulteert namelijk nog steeds in een stijging van de broeikasgassen, fijn stof en NOx-uitstoot van de industrie. Tegelijkertijd levert dit scenario de hoogste kosten op voor de industrie en wordt er omwille van de dalende tewerkstelling in de industrie uitgegaan van een welvaartsverlies. Niet echt opbeurende lectuur. Het rapport concludeert dan ook terecht dat er nood is aan ‘diepgaande, structurele veranderingen, zowel in productie- als in consumptiepatronen’.

 

Verder stelt het rapport dat ‘traditionele beleidsinstrumenten, inclusief prijsinstrumenten, hiervoor noodzakelijk, maar onvoldoende zijn.’ Het rapport concludeert dat er een specifieke transitieaanpak vereist is. Zo’n aanpak vergt structurele omwentelingen die verder gaan dan het (eco-)efficiënter maken van het bestaande systeem. Onder dergelijke aanpak hoeft men niet langer te kiezen tussen economie of ecologie, maar gaan beide hand in hand. Met andere woorden, door enkel te focussen op het ‘hoe’ gaan Vlaanderen en onze industrie geen duurzame toekomst tegemoet. Enkel door zowel op het ‘wat’ en het ‘hoe’ te werken, kunnen we een duurzame toekomst voor maatschappij en industrie realiseren.  Het rapport eindigt terecht met een oproep tot transitieaanpak als pad naar een duurzame, koolstofarme economie.