De overheid is aan zet: zij moet nu dringend inzetten op omscholingen en nieuwe jobskills. - © Lenny Kuhne

Nee, de elektrische auto is geen aanslag op de jobmarkt

De overheid is aan zet: zij moet nu dringend inzetten op omscholingen en nieuwe jobskills. - © Lenny Kuhne

De toeleveranciers van de auto-industrie (Clepa) stellen dat de snelle elektrificatie van het wagenpark ongeveer een half miljoen jobs kan kosten (De Standaard, 7 december). Het gaat om bangmakerij van de fossiele lobby. In hun eigen rapport wordt het cijfer sterk genuanceerd: zo wordt geen rekening gehouden met de jobopportuniteiten door elektrificatie, zoals de productie van batterijen en laadpalen. Wél moet onze overheid dringend investeren in omscholing richting nieuwe jobskills. Anders dreigen we de investeringen en bijbehorende jobs te mislopen.

Cherrypicking 

Het is niet de eerste keer dat de impact van elektrificatie op de jobmarkt berekend wordt. Cambridge Economics becijferde eerder al dat elektrificatie netto 206.000 bijkomende jobs oplevert tot 2030. Met dezelfde horizon voor ogen én een conservatieve blik schat EuropeON, de European Association of Electrical Contractors, dat er 171.000 extra werknemers noodzakelijk zijn. De Boston Consulting Group becijferde samen met het Platform for Electromobility dat er geen noemenswaardig jobverlies zal zijn tegen 2030. 

Herbert Diess, de CEO van Volkswagen, benadrukte in maart 2021 ook al dat de doemberichten over jobverlies door elektrificatie niet kloppen: “I think the impact [of electrification] on employment is often exaggerated.”  Waarom het Clepa-rapport dan op radicaal andere conclusies landt? In hun analyse van het rapport doen de toeleveranciers aan cherrypicking. Elektrische wagens hebben veel minder bewegende onderdelen. Terwijl een auto met verbrandingsmotor moet vertrouwen op bougies en kleppen, berust een elektrisch model op een elektromotor, motorcontrollor en accu. Gemiddeld zitten er tot 10 keer minder onderdelen in een elektrische wagen. Bovendien wordt meer dan de helft van de onderdelen van elektrische voertuigen niet aangekocht bij de traditionele toeleveranciers. Slecht nieuws dus voor die toeleveranciers, aangezien ze hun aandeel in de toekomst zien dalen. Maar het is niet het volledige verhaal.

De uitdagingen zijn groot: vandaag beschikken te weinig mensen over de vaardigheden van morgen.

Batterijfabrieken naar Europa halen

Momenteel is meer dan 45% van de autoproductie afhankelijk van grensoverschrijdende waardeketens binnen de EU. Dat betekent dat bijna de helft van de auto's die bij ons van de band rollen helemaal van Europese makelij zijn. Voor vrijwel geen enkel ander product ligt dat percentage zo hoog. Dit moet in de toekomst zo blijven. Belangrijke voorwaarde daarvoor is dat de fabrieken waar batterijen voor elektrische wagens geproduceerd worden, zich vestigen binnen de Europese Unie. Als Vlaanderen de jobs hier wil houden, dan moet het dus batterijfabrieken aantrekken, naast de traditionele autofabrieken.

Daarom smaakt het zo zuur dat Vlaanderen vorige week naast de nieuwe batterijfabriek van Volvo greep. Zeker omdat tussen de lijnen te lezen valt dat het gebrek aan Belgische hernieuwbare energie bijdroeg aan de uiteindelijke beslissing. We hebben dringend nood aan een ambitieus hernieuwbare energieplan. Anders dreigt het gebrek aan visie bij onze beleidsmakers ertoe te leiden dat  we in de toekomst nog meer investeringen mislopen.

Niet minder jobs, wel andere jobs

Het ecosysteem rond elektrische wagens zal niet minder, maar wel andere jobs vergen. Er zijn weliswaar minder mensen nodig om een elektrische motor te bouwen, maar er komen nieuwe productiestappen bij, zoals de productie en verpakking van batterijcellen, het thermisch beheer van de batterij en bijkomende elektronica. Ook de assemblage van het voertuig en het verbinden van de kabels binnen de elektronische auto zijn intensiever dan voor voertuigen met verbrandingsmotoren. De grootste jobwinst bij elektrische voertuigen zit in het maken en plaatsen van laadpalen, batterijproductie en het trekken en onderhouden van bekabeling.

Dat betekent ook een fundamentele shift in de nodige competenties op de arbeidsmarkt. De uitdagingen zijn groot: vandaag beschikken te weinig mensen over de vaardigheden van morgen. Binnen de automobielsector zal de nood aan technische profielen die verstand hebben van bijvoorbeeld elektriciteit, sterk toenemen.

Hier is de overheid aan zet. Zij moet nu dringend inzetten op omscholingen. We hebben nood een plan dat mensen toeleidt naar de nieuwe jobs. Inspirerend is Nederland: daar werd een inspiratiekaart gemaakt, die jongeren kan helpen bij hun opleidingskeuze. Daarin wordt expliciet aandacht gegeven aan ‘klimaatbanen’. De rijksoverheid voorziet ook een subsidie voor werkgevers wanneer zij hun werknemers omscholen naar “kansrijke beroepen in belangrijke maatschappelijke transities, zoals de klimaat- en energieverschuiving”. Een maatregel die zeker ook in Vlaanderen een positieve impact kan hebben.

Overheid aan het stuur van de toekomst

Het staat als een paal boven water dat we nood hebben aan een overheid die voorbij de waan van de dag kijkt. Zowel in het energiebeleid als in de jobmarkt, moet ze zich klaarmaken voor de industrie van de toekomst. Vlaanderen kan daarvoor bogen op jarenlange kennisinnovaties en groot menselijk kapitaal. We moeten dan ook de ambitie hebben om voorop te lopen in de transitie naar een koolstofneutrale samenleving - en bijhorende jobmarkt.

Elektrische wagens

Meer over Elektrische wagens