Komende jaren is een klimaatrobuust landbouwplan cruciaal

Begin januari ging de Vlaamse editie van het Strategisch Plan van het Europees Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) operationeel. Deze werd in december goedgekeurd door de Europese Commissie. Alleen: dat plan was ingediend zonder bespreking binnen de Vlaamse Regering en zonder de vereiste goedgekeurde studies en rapporten over de effecten op milieu en natuurgebied.

Het Vlaams landbouwplan zou nochtans hét instrument bij uitstek kunnen zijn om de Vlaamse landbouw voor de komende jaren op het duurzame spoor te zetten. Het plan, dat het landbouwbeleid voor de komende vijf jaar uitstippelt en waar honderden miljoenen landbouwsubsidies per jaar vanaf hangen, kan de juiste hefbomen leveren om de voedselzekerheid en klimaatrobuustheid van onze regio te garanderen in fel turbulente tijden. Een kans die een overheid niet mag laten liggen. Het tegendeel is waar. 

Landbouwvisie anno 2027

Minister Brouns paradeerde het plan als “het meeste groene GLB” ooit. Die uitspraak zegt meer over het gebrek aan au sérieux van de vorige plannen dan over de intenties van de minister zelf. Laat ons duidelijk zijn: we bevinden ons in een beslissend decennium, waarbij hitterecords gebroken worden in de schaduw van alarmerende waterkwaliteit, droogteperiodes en een neersuizende biodiversiteit.

In de huidige vorm biedt het plan onvoldoende bescherming voor ons kwetsbare ecosysteem in en nabij landbouwgebied en stuwen de subsidies voor boeren deze verder in de richting van intensieve en milieubelastende landbouwpraktijken. Het gaat uit van een achterhaalde visie op landbouw die prioriteit geeft aan opbrengstmaximalisatie en kortetermijnwinst boven milieuoverwegingen. De lusten zijn voor de aandeelhouders van de intensieve agro-industrie en landbouwlobby. De lasten, zoals biodiversiteitsverlies, mestoverschot, pesticidengebruik en vervuiling van waterlopen en grondwater, maar ook gezondheidsproblemen, zijn voor het leefmilieu en de belasting­betaler. 

Spuug en plaktouw

Bovendien lijkt het plan ook juridisch met spuug en plaktouw aan elkaar te hangen. Dat blijkt uit adviezen van verschillende Vlaamse milieu- en natuuradministraties. Volgens de (Europese) wetgeving telt het geheel van maatregelen, niet de opsomming van vrijwillige  ingrepen die theoretisch kunnen genomen worden.. Door het ontbreken van een degelijk Milieu Effecten Rapport (MER) is niet alleen elke duurzaamheidsclaim ongegrond, het dreigt op termijn ook inhoudelijk een negatieve beoordeling te krijgen van Europa. Het gevolg is een ramp voor de boeren, want hun subsidies hangen af van de Europese Commissie. Het plan waar honderden miljoenen landbouwsubsidies per jaar vanaf hangen is dus bewust juridisch erg wankel opgesteld. Dat is een kaakslag voor landbouwers én maatschappij die in deze onzekere tijden zoveel te winnen hebben bij een inhoudelijk goed en maatschappelijk gedragen GLB.

Hoe dan wel?

Het GLB moet zich richten op de enorme uitdagingen van deze tijd. De komende vijf jaar, de resterende looptijd van dit plan,  moet publiek geld, zowel Europees als Vlaams, maximaal ingezet worden om de sector te ondersteunen in de omslag naar een klimaat- en milieuvriendelijke landbouw. Het GLB kan de inspanningen steunen van landbouwers die hier werk van maken, en de sector betrekken in de transitie.

De boerennatuur verdient haar rechtmatige plaats. Gelukkig bestaan er talrijke beproefde landbouwtechnieken die de vele heikele landbouwdossiers (stikstof, mest, nitraat en waterkwaliteit) coherent kunnen aanpakken, zoals het sluiten van kringlopen en het inzetten van grondgebondenheid en agro-ecologische principes. Uniforme bufferzones langs onze waterlopen en grachten, die vrij zijn van zowel mest, pesticiden als bodembewerking, zijn eenvoudig controleerbare en effectieve ingrepen die de inspoeling van vervuiling in waterlopen met de helft doet dalen.

Helaas werden de kritische opmerkingen van de Europese Commissie over de eerste versie van het GLB en de verbetervoorstellen van de natuur- en milieuorganisaties niet geoogst. Ook op parlementaire vragen gaf de minister de afgelopen week slechts halve antwoorden.

Natuur in het hart van boerenland

Het voorliggende Vlaams GLB gaat schizofreen om met natuurbehoud. Om invasieve planten te bestrijden, zouden alle waardevolle inheemse ruigteplanten, overhoekjes en onbewerkte perceelsranden kapot gespoten en geklepeld kunnen worden. Dit zijn echter belangrijke nectarbronnen voor bestuivers -met groot belang voor landbouw- en leefgebied voor akkervogels. Als dit niet rechtgezet wordt, wordt simpelweg de trekker overgehaald naar onze laatste restanten waardevolle boerennatuur.

Ook de doelstellingen voor biolandbouw zijn te laag en niet in lijn met wat Europa vraagt en het plan blijkt amper in te zetten op handhaving. Alleen een consequente toepassing van de handhaving en de mogelijkheid tot inhouding van inkomenssteun, zal leiden tot resultaten op het terrein en de huidige papieren bescherming omzetten naar echte controle.

Europa wikt, Vlaanderen beschikt?

Een plan afleveren en implementeren waarvan de impact op milieu, natuur en klimaat niet gekend is, is een schending van de Europees vastgelegde afspraken. De Aarhus regelgeving geeft milieu- en natuurverenigingen sinds 2021 de optie om een beslissing van de Europese Commissie kritisch in vraag te stellen. Wij grijpen dit instrument nu voor het eerst aan. We vragen zo de Commissie om een stap terug te zetten en haar beslissing te herevalueren op basis van haar eigen milieuwetgeving.

De inkomenssteun aan landbouwers op wankele fundamenten bouwen, is, nog los van de potentieel negatieve milieu-en natuurimpact niet het te bewandelen pad. Niet voor Vlaanderen en niet voor Europa. En zeker niet in dit beslissend decennium voor klimaat en biodiversiteit. De hamvraag voor Europa is nu of ze haar eigen milieu- en natuurregels zal durven toepassen en laten doorwerken, ook in het landbouwbeleid. Een historisch kantelpunt dringt zich op.

Ineke Maes (Bond Beter Leefmilieu) en Jos Ramaekers (Natuurpunt)

Dit artikel verscheen ook in Knack.