Gascentrales staan niet tegenover kerncentrales. Kernenergie staat tegenover hernieuwbare energie en gascentrales geven het energiesysteem ademruimte om zich aan te passen. 

Gas versus kernenergie: een valse tegenstelling

Gascentrales staan niet tegenover kerncentrales. Kernenergie staat tegenover hernieuwbare energie en gascentrales geven het energiesysteem ademruimte om zich aan te passen. 

Op 30 april 2021 maakte minister Van der Straeten bekend dat ze ruimte voorziet voor 2,3 GW aan gascentrales in de eerste capaciteitsveiling in oktober. Steevast worden deze gascentrales voorgesteld als hét alternatief voor onze kerncentrales. De waarheid is anders: hernieuwbare energie is het alternatief voor kerncentrales, en gascentrales zijn een tijdelijke aanvulling.

Kern versus hernieuwbaar

Samen met de groei van hernieuwbare energie stijgt het aandeel van hernieuwbare stroom in de energiemix. De evolutie is duidelijk: in 2020 was gedurende 100 uur meer dan de helft van de stroom afkomstig van een hernieuwbare bron. Beduidend meer dan in 2019, toen dit maar voor 8 uur het geval was. Volgens alle verwachting zal hernieuwbare energie die records de komende jaren opnieuw breken.

Op zulke momenten wordt de productie van thermische centrales best teruggeschroefd. Maar niet alle centrales kan je zomaar terugschroeven. Kerncentrales zijn daar niet op voorzien en blijven op hun volle vermogen draaien. Gevolg: een stroomoverschot. Een gedeelte kan wel doorgesluisd worden naar de buurlanden, maar om het net-evenwicht te bewaren zit er dan dikwijls niets anders op dan windturbines stil te leggen. Zonde van de energie.

Volgens Elia, de beheerder van het hoogspanningsnet, zou deze situatie zich deze zomer al kunnen voordoen tijdens één weekend op vier. Operatoren van windturbines mislopen dan niet alleen inkomsten: windmolens frequent en structureel stilleggen maakt investeren in bijkomende windturbines ook minder aantrekkelijk. De kerncentrales langer openhouden, hypothekeert met andere woorden de groei van hernieuwbare energie.

In vraagsturing via warmtepompen en elektrische voertuigen zit een enorm potentieel.

Wat als zon en wind tekortschieten?

Maar er is natuurlijk niet altijd zon of wind. Ook tijdens donkere, windluwe momenten is er stroomverbruik. Ook op zulke momenten moet de bevoorrading verzekerd worden.

De eerste vraag die we moeten stellen is: moeten we al die stroom wel verbruiken op exact dat moment? Er blijkt namelijk een grote bereidwilligheid om een deel van onze stroomvraag uit te stellen naar een later moment - dit heet vraagsturing - denk maar aan vaatwassers, wasmachines of droogkasten, die later ingeschakeld kunnen worden zonder noemenswaardig comfortverlies. Maar nog crucialer wordt de vraagsturing via warmtepompen en elektrische voertuigen. Daar zit in de toekomst een enorm potentieel.

Ook de grootverbruikers in de industrie kunnen inspanningen doen. Toen in de winter van 2018 tal van kerncentrales uitvielen en de stroomvoorziening precair was, legde ook de industrie een grote creativiteit aan de dag waardoor voor een aantal honderd megawatt aan stroomverbruik verschoven werd.

Verschillende studies geven aan dat België een potentieel van 1,5 GW aan vraagsturing heeft. De energieprijzen meer variabel maken in functie van het verwachte net-evenwicht, kan een stimulans zijn voor de energieverbruiker om flexibeler te worden. Door het verbruik te verschuiven naar momenten dat de stroom goedkoper is, bespaart de eindverbruiker ook op zijn energiefactuur. Begin dit jaar tekende een Vlaams huishouden voor de eerste keer in voor zo’n contract.

Stroom opslaan om het later te verbruiken is een tweede optie om het net-evenwicht in stand te houden. Dat kan via pompcentrales waaronder die van Coo bijvoorbeeld, maar uiteraard ook via batterijen.

Tegenwoordig worden eigenaars van zonnepanelen om de oren geslagen met allerlei aanbiedingen voor thuisbatterijen, waarmee ze minstens een vierde van hun dagverbruik kunnen opslaan. Ook de batterij van elektrische auto’s komt meer in de picture als een manier om stroom terug te leveren. Daarnaast zijn batterijparken in ontwikkeling: het batterijpark in Dilsen-Stokkem bestaat uit 140 grote batterijen en kan het jaarverbruik van negen gezinnen opslaan.

Gascentrales zijn natuurlijk niet hernieuwbaar, want ze werken op fossiel aardgas. Vandaar dat ze slechts mogen ingezet worden als tussentijdse oplossing.

Hernieuwbaar versus gas: tijdelijk complementaire partners

Maar vraagsturing en energieopslag hebben ook hun beperkingen. Het verbruik kan maar voor een aantal uur verschoven worden en batterijen zijn vooralsnog zeer duur. Om het net-evenwicht verder te bewaren is er nood aan flexibele centrales. Met de huidige stand van de techniek zijn gascentrales het meest geschikt om die flexibiliteit te bieden. Ze kunnen gemakkelijk in- en uitgeschakeld worden of op deellast werken.

Maar gascentrales zijn natuurlijk niet hernieuwbaar, want ze werken op fossiel aardgas. Vandaar dat ze slechts mogen ingezet worden als tussentijdse oplossing, tot hernieuwbare energie aangevuld met vraagsturing en energieopslag kunnen instaan voor het gros van onze energievoorziening.

Als er dan nog nood is aan flexibele gascentrales moeten die kunnen overschakelen op koolstofvrije brandstoffen zoals biogas en groene waterstof. Verder moeten de centrales het maximum halen uit deze brandstoffen, door niet alleen in te zetten op een zo hoog mogelijk elektrisch rendement maar door daarnaast groene restwarmte te leveren waarmee moeilijk te isoleren huizen duurzaam verwarmd kunnen worden.

Gascentrales staan dus niet tegenover kerncentrales. Kernenergie staat tegenover hernieuwbare energie en gascentrales geven het energiesysteem wat ademruimte om zich aan te passen, aan die hernieuwbare energie.

Kernuitstap

Meer over Kernuitstap