De update van de Europese strategie gaat aan de slag met corona-inzichten, maar mist toch vooral kansen om de Europese industrie in een toekomstbestendige richting te helpen.

Europese industriestrategie: waar blijft het klimaatverhaal?

De update van de Europese strategie gaat aan de slag met corona-inzichten, maar mist toch vooral kansen om de Europese industrie in een toekomstbestendige richting te helpen.

Vlak voor de coronapandemie verscheen de ‘Europese Industriestrategie’ van De Europese Commissie. En meteen al was ze achterhaald door de teruggelopen economische groei, verminderde concurrentiekracht en ineenstorting van verschillende sectoren. Dus trok de Commissie opnieuw naar de tekentafel. BBL nam de nieuwe versie door: zeker in tijden van herstel en veerkracht, moet Europa ambitieuzer zijn en plaatsnemen aan het stuur.

Wat staat er in de strategie?

Vorig jaar kwam de eerste versie van de industriële strategie uit. Dat vonden wij toen magertjes, met weinig aandacht voor klimaatbeleid. De herziening van deze strategie is even teleurstellend: zo is er quasi geen aandacht voor de voorbereiding van de industrie om de klimaatdoelstellingen te halen. Dit plan is absoluut geen blauwdruk voor een groene industriële transitie, op basis van circulariteit en bindende doelstellingen.

Heeft de Commissie dan niets geleerd van de coronapandemie? Toch wel. De verstoorde markten en toeleveringsketens maakten de Commissie duidelijk dat Europa te afhankelijk is geworden van import uit de rest van de wereld. De focus van de strategie ligt daardoor helemaal op het creëren en versterken van een interne industriemarkt, digitale transitie en het ondernemerschap. 

Maar wat de strategie ontbeert, is een kader over de richting die ze de industrie wil doen inslaan om toekomstbestendig te worden. Een stuitend voorbeeld: de strategie verwijst naar zogenaamde “industriële ecosystemen”, waar industrie, overheid en sociale partners overgangstrajecten kunnen “co-creeëren”. Vrijblijvende acties waarin de Commissie opvallend weinig verantwoordelijkheid opneemt. Europa neemt geen leiding en zit hooguit op de achterbank.

Deze Europese strategie had een puzzelstukje kunnen zijn om zowel de interne markt te versterken als de verouderde industrieën te transformeren naar voorlopers in de duurzame industrie. 

Gebrek aan governance

Wie zit er dan wel aan het stuur? Dat blijkt de gevestigde industrie te zijn. De strategie zet namelijk volop in op de creatie van industriële allianties, naar het voorbeeld van de Clean Hydrogen Alliantie en batterijenalliantie. Dit betekent dat de gevestigde industrie opnieuw haar standpunten en beleidsaanbevelingen kunnen doorduwen in nieuwe fora,  onder leiding van DG Grow. En dat terwijl we net meer transparantie nodig hebben. 

Daarnaast bevat de strategie geen bestuurs- of rapportagemechanisme. Dat maakt het lastig om de koers te volgen en bij te sturen. Tussentijdse doelstellingen, regelmatige monitoring- en evaluatieprocessen, duidelijke streefcijfers voor koolstofneutraliteit voor de verschillende industriële sectoren ontbreken gewoonweg.

Tenslotte bevat de herziene strategie maatregelen om de industrie geld toe te stoppen, zonder aan te geven wat daarvoor terug verwacht wordt. Zo kunnen industriële bedrijven blijvend gebruik maken van staatssteun zoals IPCEI en cohesiefondsen. Daarnaast wil men ook een overgangsperiode tussen de afschaffing van gratis emissierechten en de invoering van het CBAM (de koolstofgrenstaks). Wél goed is dat de Commissie Carbon Contracts for Difference (CCfD) wil inzetten. Idee: het kostprijsverschil van innovatieve en grootschalige projecten ten opzichte van de koolstofintensieve tegenhanger compenseren. Bedrijven zouden zo worden gestimuleerd om klimaatvriendelijke, innovatieve investeringen te doen en zo hun CO2-uitstoot te verminderen

Waar moet het dan wel naartoe?

Deze industriële strategie stoomt de industrie niet klaar om zich aan te passen aan het tempo van de broodnodige transitie. Wel integendeel: de strategie zet onverstoorbaar in op dezelfde lineaire Europese economie die zich eerder al in een crisis heeft gestort. Een gemiste kans dus om de industriële transitie richting circulair en koolstofneutraliteit te integreren. Tegelijk is het een gemiste kans om de kansen van de industriële transitie te verzilveren. Denk bijvoorbeeld aan jobcreatie bij nieuwe bedrijfsmodellen, of nieuwe arbeidsskills.

Deze strategie had veel beter de link moeten leggen naar  bestaande initiatieven zoals de richtlijn Industriële Emissies en het Sustainable Product Initiatief. Ze had ook regelgeving moeten voorzien over verminderd gebruik van grondstoffen, energie en maatregelen aan de vraagzijde voor klimaatneutrale en circulaire producten. Enkel zo geraken we aan netto-nuluitstoot in 2050. 

De Europese strategie had een puzzelstukje kunnen zijn om zowel de interne markt te versterken als de verouderde industrieën te transformeren naar voorlopers in de duurzame industrie. 

Deze zomer wordt het wetgevingspakket “Fit for 55” afgeklopt, dat moet onder meer de koolstofprijs en productieprocessen verder aanpakken. Hopelijk komt de Europese Commissie daar sterker uit de hoek.

Zware industrie Circulaire businessmodellen

Meer over Zware industrie, Circulaire businessmodellen