Ruwe kobalt

Foto (c) T&E

Duurzame kobalt, een werk van lange adem

Ruwe kobalt

Foto (c) T&E

De ontginning van kostbare grondstoffen voor onze energie- en mobiliteitstransitie gaat gepaard met ongewenste gevolgen voor mens en milieu. Dat geldt met name voor kobalt in Congo. We moeten en kunnen dat verbeteren. Transport & Environment publiceerde er recent een briefing over. Gelet op de industriële en diplomatieke banden met Congo, is dat erg relevant voor het buitenlands en economisch beleid van België.

De kobaltrush

Vorig jaar verschenen geregeld alarmsignalen in de gespecialiseerde pers (en ook bij ons) over de exploderende prijs van kobalt. Door de verwachte doorbraak van elektrische wagens in China en Europa de komende jaren, zou het aanbod niet voldoen aan de sterk stijgende vraag. De noodkreten bleken achteraf bekeken wat voorbarig. Intussen hebben de grote mijnbouwbedrijven hun productie drastisch opgetrokken, vooral in de DRC (Congo).

Het gevolg: de kobaltprijs is tot 60 procent gezakt sinds april 2018, en op korte termijn lijkt er geen gevaar voor de bevoorrading en betaalbaarheid. Bedrijven zoals Glencore zijn zelfs voorraden aan het opslaan voor 2020 en later, wanneer de verkoop van elektrische wagens een hoge vlucht zal nemen. Maar dat betekent niet dat de problemen rond kobaltwinning zijn verdwenen. Denk aan de milieu-impact van de mijnbouw en de slechte omstandigheden waarin artisanale mijnbouwers hun werk verrichten.

Door de kobaltrush is de productie afkomstig van artisanale mijnbouw verdubbeld op een paar jaar tijd. Helaas kunnen we niet hetzelfde zeggen van de kwaliteit van de werkomstandigheden in de sector. Als de consumptie van kobalt stijgt met 60 procent tussen 2018 en 2025, zoals McKinsey voorspelt, zullen de gerapporteerde inbreuken op mens en milieu alleen maar stijgen. Tenzij we een duurzame kobaltproductie op de agenda zetten.

Werk van lange adem

Momenteel zijn er weinig internationale hefbomen om een duurzame waardeketen voor kobalt te garanderen. Op dit moment hanteren bedrijven vooral vrijwillige duurzaamheidsstandaarden. Die verschillen echter van elkaar, en zijn per definitie moeilijk afdwingbaar. Idealiter bouwen we met een internationale coalitie aan een VN-conventie voor het beheer van natuurlijke grondstoffen met doelstellingen, transparante monitoring- en rapporteringssystemen en actieplannen.

Dat zal nog even op zich laten wachten, dus moeten we voorlopig aan de slag met de standaarden die al bestaan. De meeste duurzaamheidsstandaarden voor de mijnbouw zijn vooral gebaseerd op compliance met het internationaal recht en standaarden van de VN en de OESO, zoals de OECD Due Diligence Guidance for supply of minerals in conflict and high-risk areas. T&E maakte een ruwe kwalitatieve analyse van de zes relevantste standaarden voor kobaltontginning in Congo, op basis van een zestal criteria.

Het grootste minpunt is duidelijk het gebrek aan transparantie (en traceerbaarheid). Op papier ziet het er vaak goed uit, maar het is zelden vanzelfsprekend om de handhaving te controleren. Vaak wordt artisanaal ontgonnen kobalt naar buurlanden gesmokkeld of belandt het op een andere manier in de waardeketen van de grote jongens, zonder dat duidelijk is hoe dat komt en waar de grondstoffen precies vandaan komen.

Artisanale mijnbouw blijft een pijnpunt

De artisanale mijnbouw in Congo biedt een (onzeker) inkomen voor een naar schatting kwart miljoen mensen en vertegenwoordigt tot 20 à 25 procent van de totale productie in Congo, met ruime voorsprong het grootste productieland van kobalt. Uit enquêtes blijkt dat het werk tot 80 procent van het inkomen van de mijnwerkers oplevert. Daarom moeten we de artisanale mijnbouw volgens T&E niet in de ban doen, maar werk maken van de verbetering van hun werkomstandigheden en hun positie in de keten.

T&E haalt het voorbeeld aan van een consortium van grondstofhandelaar Trafigura, mijnbouwbedrijf Chemaf en de ngo Pact. Zij startten in oktober 2018 een pilootproject om mijnwerkers te voorzien van het nodige beschermingsmateriaal en voeren veiligheids- en milieucontroles uit. Dit willen ze formaliseren en er vervolgens een wetgevend kader rond creëren, zodat kinderarbeid gestopt wordt, een faire en transparante vergoeding aan mijnwerkers wordt betaald enzoverder.

Meer nodig

Maar om dit soort initiatieven op te schalen, is meer nodig. Zowel de industrie als de (zwakke) lokale overheid, de internationale gemeenschap en het middenveld moeten de criteria van een gezamenlijke set standaarden overeenkomen. De lokale gemeenschappen moeten daar ook hun zeg in krijgen. In de set van aanbevelingen van T&E komt de noodzaak voor een betere traceerbaarheid en handhaving duidelijk naar voren.

Gelet op de industrie in België die beroep doet op kobalt (in het bijzonder een bedrijf zoals Umicore), en de nauwe banden die ons land nog steeds heeft met de DRC, kunnen Belgische bedrijven, ngo’s en zeker en vast onze diplomaten hier een belangrijke rol in spelen.