Foto Steve pb

Als de aarde beeft in Nederland, bibbert België mee

Foto Steve pb

Maandag werd Groningen opnieuw opgeschrikt door een aardbeving, de zwaarste in vijf jaar tijd. Oorzaak? Gaswinning. Het aantal schademeldingen aan gebouwen steeg al naar meer dan 900. De roep om de aardgaswinning sneller stop te zetten, klinkt dan ook steeds luider bij onze noorderburen. Tegen 2030 zou de kraan dicht moeten. En dat zou ook gevolgen hebben voor België, want we halen zo’n 30% van ons aardgas uit Nederland.

Duur en onverantwoord

De Nederlandse kopzorgen over aardgas zorgen ook in België voor onrust. Want alle alternatieve leveranciers van gas (zoals Rusland, Noorwegen of Qatar) leveren hoogcalorisch gas, dat een andere samenstelling heeft dan het laagcalorische gas uit Nederland. Als België (eigenlijk hoofdzakelijk Vlaanderen en Brussel) dat gas wil gebruiken in de bestaande leidingen, moeten er heel wat technische aanpassingen gebeuren, zowel aan het gasnet, als aan de verwarmingstoestellen zelf. En dat kost veel geld, zo’n 500 miljoen euro.

Hier knelt het schoentje. België kiest halsoverkop voor de omschakeling van de ene fossiele brandstof naar de andere. Nochtans wéten we dat onze energievoorziening tegen 2050 volledig klimaatneutraal moet zijn om onze engagementen van het Parijsakkoord na te komen. Tussen nu en 2050 moeten we jaarlijks de warmtevoorziening van 100.000 woningen vergroenen. Dat kan met verwarming door warmtepompen of door aansluiting van woningen op warmtenetten, gevoed door duurzame energiebronnen. Het is dus moeilijk te verantwoorden om de alternatieven niet eens te overwegen en holderdebolder een half miljard uit te geven aan de conversie van laagcalorisch naar hoogcalorisch gas.

Het kan anders

Dat het ook anders kan, bewijzen de Nederlanders. In december 2016 kwam de Rijksoverheid naar buiten met haar coherente Energieagenda. Hun doel? 95% CO2-reductie tegen 2050. Verwarming van gebouwen kreeg een prominente plaats en Nederland kiest ervoor om het aardgasverbruik drastisch terug te dringen. Ze kiezen heel expliciet niet voor de omschakeling van laag- naar hoogcalorisch gas, “gelet op de daarmee gepaard gaande kosten en de ambitie om gas in de gebouwde omgeving uiteindelijk uit te faseren.” Nieuwbouwwijken worden in principe niet meer voorzien van een gasnet. De aansluitplicht op gasinfrastructuur verandert in een algemeen warmterecht. Eindgebruikers krijgen een recht op een aansluiting op – afhankelijk van de lokale situatie – een warmtenet, een (verzwaard) elektriciteitsnet of een gasnet. Er komen ook maatregelen gericht op de gebouwschil, zoals een uitfasering van huurwoningen met een energielabel lager dan C.

Lokale besturen aan het roer

Het interessantste luik is de rol die de Rijksoverheid voorziet voor de lokale besturen. Gemeenten moeten de regie nemen in de lokale transitie van de warmtevoorziening. Zij kunnen het best de lokale omstandigheden en effecten inschatten voor de timing en richting van de transitie. De gemeente legt dit vast in het omgevingsplan dat daarmee ook fungeert als lokaal energie- en warmteplan. Gemeenten die willen experimenteren worden gefaciliteerd.

De wake up call van de Nederlandse overheid viel niet in dovemansoren. 70 partijen stampten samen met de Rijksoverheid een mediacampagne ‘Van Gas Los’ uit de grond en intussen gonst het van bedrijvigheid in alle Nederlandse steden en gemeenten. 31 gemeenten en 5 netbeheerders ondertekenden de Green Deal Aardgasvrije Wijken. In de geselecteerde wijken zoeken ze samen naar mogelijkheden voor versnelling en oplossingen voor eventuele barrières. Tal van Nederlandse besturen gaan de discussie aan over hoe de landelijke doelstelling behaald kan worden. Burgers worden geïnformeerd en betrokken, de verschillende opties en strategieën worden besproken en financieringsmodellen worden naast elkaar gelegd. Tegelijkertijd zie je heel wat concrete projecten op het terrein: van aardgasvrije nieuwbouw over energetische renovaties tot ‘nul-op-de-meter’ en aansluitingen van bestaande woningen op een warmtenet.

De Energieagenda legt ook een grote verantwoordelijkheid bij de netbeheerders: ze krijgen een actieve rol toebedeeld om, in samenwerking met lokale overheden, te bepalen welke infrastructuur (gas, warmte, of elektriciteit) waar moeten worden voorzien. Ze moeten ook nagaan waar en wanneer het aardgasnet uit gebruik kan worden genomen. De Rijksoverheid wijst ook terecht op de noodzaak aan een goede regulering bij de aanleg van nieuwe warmtenetten om mogelijk misbruik van marktmacht te voorkomen. Net als bij de infrastructuren voor gas en elektriciteit is er bij warmtenetten namelijk sprake van een natuurlijk monopolie.

De mosterd van Tommelein

Minister Tommelein kan nog snel de mosterd halen bij onze noorderburen om het energiepact wat bij te schaven: geef lokale overheden de handvaten, ondersteuning en verantwoordelijkheden om lokale warmtezonerings- en warmtebeleidsplannen op te maken. Geef de netbeheerders de opdracht om, samen met de gemeenten, een strategie uit te werken naar een klimaatneutrale verwarming van huishoudens op basis van de afschrijvingstermijnen van de gasnetten en de investeringsplannen. En maak de verschuiving van lasten op elektriciteit naar fossiele brandstoffen concreet, zodat duurzame alternatieven zoals warmtenetten en warmtepompen ook de rendabelste zijn.

> Meer weten over de Nederlandse energieagenda?

> Meer weten over groene warmte?