Het Vlaams parlement 

Welke industrie willen de Vlaamse partijen?

Het Vlaams parlement 

BBL pleit in haar memorandum voor een oprichting van een kenniscentrum inzake industrie, naar het voorbeeld van Fraunhofer of een Energyville. Dat idee vonden we helaas nergens terug.

De industriële sectoren gingen naar aanleiding van de verkiezingsprogramma’s turven hoeveel keer het woord industriële toekomst of industrial deal zou vallen. BBL turft ook graag, las alle programma’s en heeft hoop dat industrie & klimaat sterk zullen worden opgenomen in een volgend regeerakkoord. Toch wat jammer dat het geloof in de klimaattransitie nog te vaak ontbreekt. Vele partijen hanteren een defensieve houding: het behoud moet voorop staan. Een offensievere houding is er nochtans één van kansen en opportuniteiten. De industrie hier bij ons klimaatneutraal maken, zou de sterkste weg voorwaarts zijn om een concurrentiële topregio te worden. 

De gemene delers 

Europa slaapwandelt een industriële crisis binnen, waardoor economische concurrentie tussen landen verscherpt. Dit uitgangspunt wordt door alle partijen erkend in hun handvesten. Wat vangen we hiermee aan?

Een industriepact volgens Groen, “Klimaatleiders”, volgens cd&v, investeringsplan voor PVDA, een Industrial Deal volgens Open VLD. Vooruit heeft het over een nieuw sociaal pact en Vlaams industriebeleid. N-VA roept op tot een EU Pact voor Welvaart en Vlaams Belang pleit voor een nieuw industrieel beleid. Allemaal andere bewoordingen, maar wel ongeveer dezelfde boodschap: industrie doet er toe en we moeten beleid voeren om haar de toekomst in te sleuren.  

Veel partijen lijken ook te bouwen wat er vandaag bestaat in de Vlaamse context van het industriebeleid. Naast de Klimaatsprong, het algemene Vlaamse plan om de klimaat- en industrietransitie in goede banen te leiden, vonden we andere oude bekenden terug:

  • energiebeleidsovereenkomsten: een overeenkomst tussen industriebedrijf en overheid, waarbij het bedrijf energie-efficiëntie maatregelen neemt en in ruil de overheid geen nieuwe maatregelen oplegt.
  • de energienorm: de industriële energieprijs evolueert mee met de omringende buurlanden.
  • de investeringsaftrek: een bedrijf dat bepaalde wenselijke investeringen doet, kan rekenen op een federale belastingsaftrek. 

Hoe betalen we de industriële transitie?

Hoe we deze industrietransitie gaan betalen, is voer voor discussie. PVDA, Vooruit en Groen willen de grote vervuilers doen betalen en steun koppelen aan duidelijke sociaal-ecologische voorwaarden. Cd&v kijkt naar Europa voor subsidies, houdt het op Vlaams niveau bij strategische investeringsaftrekken - net zoals de N-VA en Open Vld - en wil aan de hand van de Vlaamse investeringsmaatschappij PMV innovatieve financieringsmechanismen op poten zetten. 

Waar moet al die innovatie tot leiden? Vlaanderen (of België, als je ‘t de PVDA vraagt) moet een schone industriële koploper worden. Groen wil de havens inzetten als vliegwielen voor de circulaire en koolstofarme toekomst en kwaliteitsvolle goederen in de rekken leggen. Cd&V koppelt deze ambities expliciet aan overheidsopdrachten en PVDA spreekt over industrie in handen van de overheid, met transitieplannen voor de hele economie. Vooruit wil duurzame jobs op eigen bodem garanderen, Open VLD legt de nadruk op sterke Europese partnerschappen, nieuwe industriële projecten en innovatie met demo’s, proeftuinen en upscalingsinfrastructuur. N-VA spreekt in soortgelijke registers over het belang van de verankerde Vlaamse maakindustrie als hoeksteen van de nationale economie.

Welke industrie willen de partijen?

Elke politieke partij vindt onderzoek & ontwikkeling belangrijk, ook in de context van industrie, maar uiteraard kleuren ze dit telkens anders in. Bij de PVDA vinden we de meeste nadruk op publiek onderzoek, Groen onderstreept de rol van onderwijs. Vooruit en cd&v willen innovatie inzetten om respectievelijk duurzame technologieën op te schalen en onze internationale competitiviteit te vrijwaren. Open Vld wil de openbare investeringen in onderzoek en ontwikkeling optrekken naar 1% van het bbp, N-VA roept ‘innovatie’ maar liefst 56 keer aan, vooral binnen het kader van het grootschalig Vlaams samenwerkingskader Moonshots, ten voordele van kmo’s. 

De speerpunten van BBL

Aanval is de beste verdediging. In grote lijnen kunnen we stellen dat N-VA en Vld een defensief programma vertolkt, waarin het voortbestaan van de bedrijfsactoren van vandaag voorop staat, terwijl Groen, Vooruit en PVDA een offensief programma voor ogen hebben, dat meer de nadruk legt op wat nodig is voor de duurzame wereld van morgen. Cd&v schippert hiertussen.

Dat de toekomst voor de industrie een belangrijk onderdeel vormt van de partijprogramma’s is opvallend. Maar het moet natuurlijk uitmonden in een sterk regeerakkoord en in ambitieuze Belgische posities naar Europa toe. Voor dat laatste moeten de nieuwe Vlaamse en federale regeringen deze keer werk maken van een gezamenlijke visie over infrastructuur en energie, maar ook over de rol van Europa met haar staatssteunregels en de verhouding met de Vlaamse innovatiesteun industrie. De Europese interne markt wordt de volgende legislatuur des te belangrijker. BBL pleit in haar memorandum voor een oprichting van een kenniscentrum inzake industrie, naar het voorbeeld van Fraunhofer of een Energyville. Dit moet de bakermat worden van technologische kennis over transitie & klimaatneutrale processen en beleidsaanbevelingen kunnen zetten. Dat idee vonden we helaas nergens terug.